top of page
Alain Grootaers

De ambulante illegaal


Het is ongewoon rustig die zondagmiddag aan het vissershaventje van La Caleta. Estrella en ik hebben geen moeite om een vrij tafeltje te vinden op het terras van het restaurant met zicht op de haven waar de plezierbootjes rustig dobberen aan hun aanlegsteiger. “Wat gek”, zeg ik tegen mijn vrouw,” er is geen levende ziel te bespeuren, terwijl op zo’n zonnige zondag normaal de plezierjachten toch af en aan varen met aan boord de ‘dominguero’s’, de dagjesmensen.  “Die liggen allemaal nog met een kater in hun bed, het was gisteren het ‘Weekend festival’ in de aanpalende stad Torre del Mar en ze zijn allemaal nog hun gin en tonics aan het uitzweten”aldus Estrella. Terwijl zij alvast wat bier gaat halen aan de bar -want ook de camarero blijkt nog ingedommeld-komt er een lange zwarte man naar mijn tafeltje gebanjerd. Hij zet een kunstig, uit donker ebbenhout gesneden, aapje op tafel, gevolgd door een beeldje van moeder met kind dat uit een lichtere  houtsoort is getoverd.  “Teak”, antwoordt hij op mijn vraag van welk hout die sculptuur gemaakt is.  Hij schuift ongevraagd een stoel bij en steekt de klassieke klaagzang van alle ambulante strandverkopers af; dat het heel rustig is en dat hij nog niks heeft verkocht en dat hij voor mij een heel speciale prijs zal maken. Ik vraag ‘m waar hij vandaan komt. “Senegal”, zegt hij. “Hoe ben je hier terecht gekomen?”, vraagt Estrella die er intussen is komen bijzitten. “Met het vliegtuig” antwoordt hij aarzelend. “Vanuit Dakar?” vraag ik want het lijkt me nogal sterk dat hij op een toeristenvisum naar Spanje kon vliegen vanuit Senegal.”Nee, vanuit Marokko”,zegt hij nu, duidelijk op zijn ongemak omdat ik zijn leugentje doorzie: je raakt namelijk nooit op een vliegtuig richting de EU zonder een geldig visum: niet uit Senegal en ook niet uit Marokko. Zijn ogen schieten heen en weer tussen mij en Estrella alsof hij probeert te peilen of we toevallig geen politie in burger zijn. Ik probeer hem gerust te stellen door te zeggen dat ik een journalist ben en een blog schrijf.


Te voet door de woestijn

Hij kan zijn teleurstelling nauwelijks verbergen wanneer hij begrijpt dat er dus vandaag geen cent aan mij te verdienen valt. “Een blog” herhaalt hij, dat woord langzaam proevend . “Ken ik niet”. “MaarHet zal ook wel geen vetpot zijn om met verhaaltjes je kostje bij elkaar te schrapen”. Estrella besluit maar snel om van onderwerp te veranderen vooraleer het te pijnlijk wordt en vraagt hoe hij heet. “Mor, is mijn naam” zegt hij. Ik vermoed dat het een geuzennaam is die hij zichzelf toekent, want voor de Andalusiers is iedereen met een donkere huid een Moro.Hij heeft intussen voor zichzelf uitgemaakt dat we niet van de politie zijn en hem dus niet in de doos gaan draaien.  “Hoe be je naar Marokko gereisd?” Vraagt Estrella. “Te voet”, zegt hij droog, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. “In vijf dagen, eerst door Mauritanië, dan door Marokko en vervolgens naar Spanje. “Met het vliegtuig en niet met de boot?”, vraag ik. “Nee, de boot is veel te gevaarlijk’, lacht hij. “Ik heb een vriend die met een bootje is gestrand in Almeria en daar nu in de tomatenserres werkt. Heel slecht betaald en in  schabouwelijke werkomstandigheden.  Dan liever dit houtsnijwerk uit Senegal verkopen hier langs de stranden. Kijk, hier, een masker met de kop van een gazelle. Ideaal als cadeautje voor je vrouw”. Ik schud mijn hoofd en zeg dat ik geen geld heb. “ Ah ja, geen geld, want je werkt voor een blog!,” Hij kletst zich lachend op zijn dij, want zo’n Senegalees herkent Fake News al van ver natuurlijk. “ Zijn er veel Senegalezen die met de boot proberen over te steken naar de Canarische eilanden?”, vraag ik snel, gebruik makend van het ijs dat is gebroken door de grappen heen en weer. Ik had namelijk net een artikel gelezen in de krant El Mundo over het feit dat de regering van Pedro Sanchez het voorstel van oppositiepartij Partido Popular heeft afgeschoten om marineschepen in te zetten om de vele bootvluchtelingen  af te schrikken die de Atlantische oceaan willen trotseren vanuit Afrika richting Canarische eilanden, terwijl nu blijkt dat Sanchez zelf de Armada stiekem had ingeschakeld  in een vorige legislatuur.  Het bewijst nog maar eens de botsing tussen ideologische theorie en politieke praktijk als het gaat om de aanpak van het probleem van illegale imigratie.  Mor kent verschillende van zijn landgenoten, zegt hij, die per boot naar de Canarische eilanden zijn vertrokken. Of ze in Tenerife of Lanzarote zijn gestrand of zijn opgepikt door de Spaanse armada weet hij niet. “Waarom zo’n reis ondernemen?”, vraag ik, “of het nu per boot is of te voet 5 dagen door de woestijn.”  Mor lacht zijn blinkend witte tanden bloot en beantwoordt mijn vraag met een wedervraag. “Waarom niet?”.  We zitten intussen aan de koffie en ik bied Mor er ook eentje aan. “Mijn blog trakteert”, zeg ik. Hij kijkt me onbegrijpend aan. Mor is nu helemaal de draad kwijt en besluit om die gekke journalist met al zijn vragen links te laten liggen en  zijn geluk te proberen bij de Spaanse familie aan de belendende tafel. Maar ook daar vangt hij bot. De Senegalese houtsnijhandel zit duidelijk in een dipje.   “Kom, neem een koffietje”, dring ik aan. Deze is op kosten van Nicole de Moor, de Belgische staatssecretaris voor Asiel en migratie, die 80 cent kan nog wel bij op haar begroting.”  “Is het echt een moro?, vraagt Mor verbijsterd” Nee,,  maar de voorzitter van haar partij wel”, zeg ik. Ik wil nog vragen of Mor weet wat de Christenen met Pinksteren vieren, maar wil om de verwarring niet nog groter te maken. Mor drinkt zijn koffie leeg en besluit om zijn weg verder te zetten op zoek naar mensen met een nood  aan kunstig houtsnijwerk. “ Hasta luego y gracias”, wenst hij ons ter afscheid, “Wie weet tot volgende week, dan koop ik misschien je gazelle” liegt Estrella nog.

113 views0 comments

Recent Posts

See All

Comments


bottom of page