Een avond met Miguel de Cervantes
- Alain Grootaers
- Jul 14
- 3 min read
Mijn echtgenote en ik waren vorig weekend uitgenodigd om in Vélez-Málaga, een provinciestad ten oosten van Málaga , in de ‘Casa de Cervantes' een theatervoorstelling bij te wonen van onze vriend, de acteur Eduardo Roberto, die graag in de huid kruipt van Miguel de Cervantes Saavedra, Spanjes beroemdste schrijver van het universele zestiende eeuwse meesterwerk Don Quijote. Eduardo kent mijn fascinatie voor de figuur van Cervantes en toen we elkaar een goede maand geleden op een terras in Málaga spraken, bleek dat we beiden net in dezelfde biografie van Cervantes aan het lezen waren, geschreven door Jean Canavaggio,een Franse hoogleraar in de Spaanse literatuur aan de universiteit van Paris Nanterre. Eduardo bracht de figuurCervantes tot leven in het mooie gerestaureerde stadspaleisje in Vélez-Málaga waar Cervantes ooit in de zestiende eeuw verbleef toen hij er als belastingontvanger van koning Filipe II geld kwam ophalen om de staatskas te spekken. Die was aardig leeg omdat Felipe geld in zijn leger aan het pompen was. Cervantes zelf en zijn broer Rodrigo hadden in 1571 mee gevochten als soldaten in de befaamde zeeslag bij Lepanto ( Lepanto heet vandaag Návpaktos, een havenstad
In Griekenland), waarbij een alliantie van troepen uit Spanje, de republiek Venetië en de republiek Genua, aangevuld met een pauselijk leger en hospitaalridders uit Malta, allemaal onder leiding van Don Juan van Oostenrijk, een bastaardzoon van Keizer Karel, de Ottomaanse vloot versloegen en zo de oprukkende islamisering vanuit Anatolië tijdelijk een halt toeriepen. Cervantes werd tijdens de slag bij Lepanto gewond door twee kogels in de borst en één in zijn linkerhand die daardoor voor altijd verlamd zou blijven en hem later de bijnaam el manco de Lepanto zou opleveren. Net na die slag werd Miguel samen met enkele lotgenoten gevangen genomen door piraten in dienst van de Algerijnse sultan, waardoor hij vijf jaar in Algiers werd gevangen gehouden. De sultan vroeg een flink losgeld voor Cervantes,omdat die aanbevelingsbrieven van Don Juan van Oostenrijk bij zich had en de sultan vermoedde dat hij dus wel erg belangrijk moest zijn. Maar de Spaanse koning kwam niet over de brug met losgeld en het was uiteindelijk de familie van Cervantes en de kerk die het losgeld bij elkaar schraapten. Waarna Miguel in zijn thuisland als belastingontvanger aan de slag mocht gaan en te paard de Spaanse steden moest bezoeken om de burgers geld af te troggelen, dit keer omdat koning Felipe II opnieuw veel geld nodig had om zijn armada verder uit te bouwen, die na de succesvolle overwinning tegen de Ottomanen als onoverwinnelijk werd bestempeld. Dit keer was niet de oprukkende islam het doelwit maar wel het aan populariteit winnende protestantisme in het Engeland van Koningin Elisabeth I, die ook de Nederlandse protestanten steunde, iets dat de zeer katholieke Felipe II danig op de zenuwen werkte, waardoor de Engelsen het doelwit van de Spaanse armada werden, die bij nader inzien dan toch niet zo onoverwinnelijk bleek. Ik denk niet dat de staatshuishoudkunde toen al zo ver gevorderd was dat ze het begrip Bruto Binnenlands Product kenden en het is niet duidelijk of Felipe toen mikte op een inspanning van 5% van dat BBP, maar er daagde me die avond in de Casa de Cervantes iets bij de monoloog van acteur `Eduardo.: De belastingontvanger Cervantes had de klachten van het gepeupel, de boeren en de handelaars zorgvuldig genoteerd; ze konden de almaar langer wordende rij aan belastingen- want er was ook nog een kerkbelasting- niet betalen, want de oogsten waren slecht geweest na een periode van droogte. Het volk morde, Cervantes kreeg zijn rekeningen voor de hem opgelegde begrotingsdoelen niet rond en werd daarvoor zelfs een tijdje gevangen gezet in Sevilla.Hij schreef niet veel later zijn ergernis van zich af in Don Quijote, waarin hij de draak steekt met heren van stand en een farce maakt van de toen -vooral in Frankrijk- populaire ridderroman waarin edelmannen en koningen steevast werden afgeschilderd als moreel hoogstaande deugpronkers. Het eerste deel van Don Quijote verscheen in 1605 en luidde voor Spanje de gouden eeuw in, met een bloei in kunst en literatuur, en introduceerde het humanisme als tegengewicht voor de strakke kerkelijke moraal van de inquisitie, wist Eduardo ons nog in de rol van Cervantes te vertellen. Na de voorstelling trokken we met Eduardo naar de kroeg, alwaar we menig windmolen bevochten en Eduardo me uitnodigde om lid te worden van zijn nieuwe Cervantesgenootschap in Velez-Malaga. Waarna ik Sancho Panza-gewijs, met hem op de foto ging en tevreden naar huis keerde met mijn Dulcinea.

Acteur Eduardo als Cervantes, en Alain als zichzelf
Comments